Maandag 19 april is door Cees Bijl, gedeputeerde en wethouder Hilda Mulder het archeologisch beleefpunt in de nieuwbouwwijk Oldehave-Bos in Ruinen geopend. Cees Bijl, Gedeputeerde Provincie Drenthe: “Van harte gefeliciteerd met het archeologisch beleefpunt! Dit beleefpunt is het resultaat van een mooie samenwerking tussen de provincie en de Drentse gemeenten. We willen in iedere Drentse gemeente een archeologisch beleefpunt, waar de (pre-)historie van die plek kan worden gevoeld en beleefd. De indrukwekkende huisplattegrond van het woonstalhuis hier in Ruinen is zo’n plek. Een mooi deel van het verhaal van oerprovincie Drenthe, dat het waard is om te vertellen en te zien.”
Wethouder Hilda Mulder: “De inwoners van deze wijk wonen hier op een bijzondere plek. Een plek waar men duizenden jaren geleden al graag wilde wonen. Dat zegt wel wat. Door de contour van de opgegraven boerderij weer zichtbaar te maken, kunnen we deze plek een beleefpunt geven. Het is een mooie aanwinst voor onze gemeente en voor Ruinen in het bijzonder. Door een goede samenwerking met de wijkbewoners is dit beleefpunt tot stand gekomen. Ik hoop dat deze plek echt gebruikt gaat worden als een ontmoetingsplek. Zomers bijvoorbeeld om samen een barbecue te houden en in een strenge winter om de kinderen er de schaatsen onder te binden. Zodat het verleden een levendig onderdeel blijft van deze plek.”
Winnaar fotowed strijd
Aan de inwoners is gevraagd om een leuke, gekke of grappige foto bij het beleefpunt. En dat is gelukt. De winnaar is mevrouw Sasja Boeters: “medio augustus 2020 hebben wij met ons gezin “De grote stap gezet” om te verhuizen van het Zuid-Hollandse dorp De Lier naar het Drentse Ruinen. De foto van onze oudste dochter Ilse (12 jaar) vonden wij dan ook zeer toepasselijk. Zij heeft namelijk de grootste stap genomen van ons gezin. Vriendinnen achtergelaten, naar een nieuwe school, nieuwe leefomgeving, van basisschool naar voortgezet onderwijs etc. En wij zijn komen wonen aan de Hooikampen waar het archeologisch beleefpunt is geplaatst. We hebben alles op de voet kunnen volgen.”